De pest in de stad

Op 20 mei 1620 wordt in Amsterdam de ondertrouw ingetekend tussen Lijntjen Gielis, weduwe van Abraham d’ Assouville, en weduwnaar Willem Claess Kool. Opvallend daarbij is de verklaring van Lijntje over de duur van haar weduwschap: zij vermeldt deze niet, zoals gebruikelijk,in jaren of maanden, maar verklaart aan de commissarissen van huwelijkse zaken dat zij weduwe is ‘sedert de laetste pesttijd’. Mogelijk verwees zij naa de grote pestepidemie in Amsterdam van 1602, maar ook inde jaren tussen 1602 en 1620 laaide de ziekte met regelmaat weer op in en rond de stad.

Epidemiejaren

De ‘topjaren’ van de ziekte moesten echter nog komen: ondanks de bouw van een nieuw Pesthuis (gelegen aan de huidige Overtoom) braken in1636, 1654-1655 en 1663-1664 opnieuw zware epidemieën uit, die elk circa één-tiende van de toenmalige bevolking het leven kostte. Met name deuitbraak van 1663-1664 is berucht: rond de 27.000 Amsterdammers verloren toen het leven. De ernst van de situatie was zelfs internationaal bekend: zo vaardigde de Italiaanse stad Pacenza in 1663 een ordonnantie uit die de toegang tot die stad voor alle personen en producten die uit Amsterdam kwamen of daar recent geweest waren verbood, overtreders van dit verbod zouden onmiddellijk ter dood worden gebracht.

De pest verdreven?

Vanaf 1688 zijn er geen ernstige uitbraken van de pest meer in Amsterdam: het is verleidelijk om te denken dat dit samenhangt met het einde vande Gouden Eeuw, maar naar dat verband zou nog nader onderzoek gedaan moeten worden. Wie overigens denkt dat de pest een historische ziekte is, komt bedrogen uit: zelfs in de huidige tijd worden er nog uitbraken gemeld, zoals in 2017 en 2018 in Madagascar en de Verenigde Staten.

Terug naar overzicht Ja ik wil!