In 1578 werden voor de registratie van ondertrouw naast de kerkregisters ook de extra-ordinaris [letterlijk: buiten-gewone] registers ingesteld. Deze derde soort registers was bedoeld om die huwelijksaankondigingen in vast teleggen waarbij het bruidspaar weliswaar buiten Amsterdam trouwde, maar zij hun huwelijksvoornemen toch inAmsterdam moesten laten afkondigen, omdat ten minste één van beiden tot kort (minder dan drie jaar) daarvoor inAmsterdam had gewoond.
Fragment uit de extra-ordinaris-registers, betreffende de inschrijving op 14 januari 1581 van het voorgenomen huwelijk tussen Jan Garst,afkomstig uit Amsterdam, en Anna Claesdr, weduwe van Jan Janssz. Het huwelijk werd in Hoorn voltrokken, maar omdat de aanstaande bruidegom korter dan drie jaar daarvoor in Amsterdam had gewoond, moest hij het huwelijk ook daar laten afkondigen. Een briefje van de predikant te Hoorn bewees dat het bruidspaar in Hoorn al toegestaan was de afkondigingen plats te laten vinden. Bron: Stadsarchief Amsterdam, archief 5001, inv.nr. 762, p. 21
In het eerste extraordinarisregister, dat van 1578 tot 1591 loopt, werd de meeste ruimte echter ingenomen door de verslaglegging van ‘huwelijkskrakelen‘: geschillen rondverloving en huwelijk die ter beoordeling voorgelegd werden aan de commissarissen van Huwelijkse Zaken. Na hetvolraken van het eerste extraordinaris-boek in 1591 werd voor het registreren van huwelijkskrakelen voortaan aparteregisters gebruikt en werden de extraordinarisregisters alleen nog gebruikt voor de huwelijksafkondiging van elderstrouwende (voormalige) inwoners van Amsterdam.
Vanaf 1636 werden geen nieuwe extraordinarisregisters meer gebruikt, maar werden de inschrijvingen van elderstrouwenden voortaan samen met de in Amsterdam trouwenden in de kerk- en puiregisters ingeschreven. Soms werd ook een plaatsnaam boven de inschrijving vermeld, maar niet in alle gevallen betrof dit de huwelijksplaats; devermelding kon ook betekenen dat in de genoemde plaats het huwelijk ook afgekondigd moest worden, omdat tenminste één van beide verloofden tot voor kort (korter dan drie jaar tevoren) daar gewoond had. Voordat de derde afkondiging kon plaatsvinden, diende de betreffende huwelijkspartner bewijs van de onverhinderde afkondigingen elders overlegd te hebben aan de commissarissen van Huwelijkse Zaken.
Voorbeeld van een huwelijk dat weliswaar in Amsterdam werd voltrokken, maar ook elders Amsterdam afgekondigd moest worden. De van het eiland Wieringen afkomstige schipper Jacob Hendricxe en diens Amsterdamse verloofde Elsie Quirijns lieten op 6 juni 1665 hun voorgenomen huwelijk intekenen in de Amsterdamse puiregisters. De klerk die deze melding registreerde, vermeldde boven de inschrijving ‘Wiringe’ ter herinnering dat de aanstaande bruidegom nog voor de derde afkondiging Amsterdam bewijs moest overleggen dat de afkondigingen ook in zijn vroegere woonplaats waren gedaan en daar niet tot bezwaren hadden geleid. Bron: Stadsarchief Amsterdam, archief 5001, inv.nr. 686, p. 240